Betreft : uw vraag van 19.09.2013 i.v.m. Kampenhout-Sas

De argumentatie van gedeputeerde Dekeyser is de volgende:

Tijdens de provincieraad van maart 2012 is het raadsvoorstel voor de voorlopige vaststelling van het ontwerp van provinciaal RUP voor het ‘Bijzonder Economisch Knooppunt Kampenhout-Sas’ besproken. Daarbij werd beslist om de passage “Opslag en overslag van afvalstoffen en terugwinnen (recyclage of verwerking) van grondstoffen uit afvalstoffen is wel mogelijk. Daaronder valt ook het triëren, opdelen of sorteren van afvalstoffen in verschillende fracties, het mechanisch behandelen van afvalstoffen en transport.” te schrappen uit het amendement dat vanuit de Raadscommissie ‘ruimtelijke ordening, verkeer en milieu’ was voorgedragen. Er is in het verslag van de provincieraad geen sprake van het al of niet schrappen van de betreffende passage uit de stedenbouwkundige voorschriften.

Het amendement bij de voorlopige vaststelling heeft geen wijzigingen doorgevoerd in de stedenbouwkundige voorschriften, want hierin was enkel sprake over een aanpassing van de tekst van het raadsvoorstel. Het voorlopig vastgestelde plan werd aan een openbaar onderzoek onderworpen van 26 april tot en met 25 juni 2012. In het kader van dit openbaar onderzoek werden geen bezwaren ingediend inzake de betreffende passage in de toelichting bij de voorschriften.

Op 23 oktober 2012 stelde de provincieraad het provinciaal RUP voor het ‘Bijzonder Economisch Knooppunt Kampenhout-Sas’ definitief vast. Er werd geen amendement ingediend door de raadscommissie of de provincieraad.

Bij de definitieve vaststelling van het PRUP was een amendement over de eventuele schrapping van deze passage ook juridisch niet mogelijk. De passage was immers reeds opgenomen in het ontwerp van PRUP dat door de provincieraad werd voorlopig vastgesteld op 13 maart 2012. Art 2.2.10 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening bepaalt dat bij de definitieve vaststelling van het plan er slechts wijzigingen kunnen worden aangebracht die gebaseerd zijn of voortvloeien uit de tijdens het openbaar onderzoek geformuleerde bezwaren en opmerkingen of het advies van de PROCRO. Deze voorwaarde is hier niet vervuld. Een schrapping van de passage in de voorschriften op dat moment zou het plan onwettig gemaakt hebben.

De betreffende passage is in de stedenbouwkundige voorschriften niet in het verordenend deel opgenomen, maar in het toelichtend deel (zowel in artikel 1 ‘Gemengd Lokaal Bedrijventerrein’, als in artikel 2 ‘Gemengd Regionaal Bedrijventerrein’). Het toelichtend deel bij stedenbouwkundige voorschriften heeft als bedoeling de interpretatie van het verordenend deel te vergemakkelijken in het kader van de vergunningverlening. Deze toelichting verandert echter niets aan het juridische kader, dat vastgelegd wordt in het verordenend deel van de voorschriften. Het al of niet schrappen van de passage zou op juridisch vlak dan ook geen verschil maken, aangezien het gaat om een verduidelijking/interpretatie van de juridische bepalingen. Bijgevolg zou een aanpassing van het plan, met als doel om de betreffende passage te schrappen, geen juridische gevolgen hebben. Het PRUP heeft immers altijd de bedoeling gehad om specifiek de sterk milieubelastende bedrijven (SEVESO) uit te sluiten. Het al of niet toelaten van andere activiteiten dient afgewogen te worden in het kader van de vergunningsaanvraag door de vergunningverlenende overheid, waarbij aspecten als hinder en draagkracht van de omgeving belangrijke overwegingen kunnen vormen in de besluitvorming.

De gedeputeerde bevestigde in de raadszitting van 13 maart 2012 dat het PRUP de bedoeling heeft om bedrijven die qua lawaai-, stof- en verkeershinder niet verzoenbaar zijn met hun omgeving uit te sluiten. Het PRUP legt de afweging hiervoor bij de vergunningverlenende overheid. De goede plaatselijke ruimtelijke ordening zal doorslaggevend zijn voor de vergunningverlenende overheid om elke aanvraag te beoordelen.

De juridisch vastgelegde voorschriften van het PRUP zijn duidelijk. Het schrappen van een passage in de toelichting heeft geen juridische gevolgen. Het al of niet toelaten van deze activiteiten dient afgewogen te worden in het kader van de vergunningsaanvraag door de vergunningverlenende overheid, waarbij aspecten als hinder en draagkracht van de omgeving belangrijke overwegingen kunnen vormen in de besluitvorming.

In antwoord op de specifieke vragen kan het volgende meegegeven worden:

1. Klopt het dat de raad nog wel die wijziging had mogen aanbrengen, maar dat dit bij wijze van een amendement had moeten gebeuren?

De provincieraad had bij de voorlopige vaststelling op 13 maart 2012 een wijziging kunnen aanbrengen op de stedenbouwkundige voorschriften bij wijze van amendement.

Voor de volledigheid dient opgemerkt te worden dat de passage in de toelichting een woordelijke overname is van het voorstel uit het advies van het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Kampenhout (CBS 28.11.2011) dat werd uitgebracht naar aanleiding van de plenaire vergadering. Het betrof hier een voorwaardelijk gunstig advies van de gemeente waarmee maximaal rekening werd gehouden bij het opstellen van de voorschriften. Een eventuele wijziging in de voorschriften ten opzichte van de versie die werd besproken op de plenaire vergadering had ingehouden dat het gunstig advies van de gemeente onzeker werd. Gezien het belang van het plan dat voorlag was het niet wenselijk tegen het advies van de gemeente Kampenhout in te gaan.

Zo neen, waarom mocht het ander amendement dan wel aangebracht worden?

Niet van toepassing gezien voorgaand antwoord

2. Als het PRUP geschorst of vernietigd wordt, wat zijn dan de gevolgen voor de aanvragen die al zijn ingediend?

Het PRUP kan niet geschorst worden. Het RUP kan wel vernietigd worden in het kader van de lopende procedure bij de Raad van State inzake het verzoekschrift tot nietigverklaring van de nv Recover Energy. Juridisch is het gevolg dat het gewestplan opnieuw van kracht wordt. De zones waarvoor momenteel aanvragen door particulieren kunnen worden ingediend liggen volgens het gewestplan reeds in bedrijvenzones of woonzones (het PRUP vormde een verfijning van deze bestemmingen). De aanvragen worden afgewogen aan het juridisch kader op het moment van de beslissing over de aanvraag. Als het PRUP vernietigd wordt moeten alle aanvragen die nog niet behandeld zijn dus afgewogen worden op basis van de voorschriften van het gewestplan en de goede ruimtelijke ordening. Het juridisch kader voor de aanvragen wordt opnieuw abstracter en minder verfijnd wat de afweging van concrete aanvragen door de vergunningsverlenende overheid moelijker maakt.

3. Kan ik de woordelijke weergave krijgen van de antwoorden van gedeputeerde Dekeyser?

Antwoord van gedeputeerde Dekeyser naar aanleiding van de mondelinge vragen rond Kampenhout-Sas van de heer Laeremans en mevrouw D’Haese

De heer Dekeyser, gedeputeerde:

Ik zal proberen op de twee vragen gelijklopend te antwoorden. Het klopt inderdaad dat dat gezegd is geweest en werd opgenomen in het verslag. Ik heb, door omstandigheden, dat nooit teruggekoppeld aan de raad. Mijn administratie heeft mij medegedeeld dat zomaar iets schrappen niet kon. Ik heb ook gevraagd waarom dit niet kon. Men zei dat er een openbaar onderzoek heeft plaatsgevonden. Al wat in het openbaar onderzoek zou gesuggereerd worden of waar er bezwaren voor worden ingediend, kan aangepast worden. Er kan niets meer geschrapt worden tenzij je het zelf in het openbaar onderzoek naar voren hebt gebracht. Ik zal dan ook letterlijk citeren wat men heeft genoteerd om dit uit te leggen. Ik geef gerust toe dat dit had teruggekoppeld moeten worden.

De betreffende passage uit de stedenbouwkundige voorschriften werd niet in het verordenend deel opgenomen, maar in het toelichtend deel zowel in artikel 1 ‘Gemengd Lokaal Bedrijventerrein’, als in artikel 2 ‘Gemengd Regionaal Bedrijventerrein’.

Het toelichtend deel bij stedenbouwkundige voorschriften heeft als bedoeling de interpretatie van het verordenend deel te vergemakkelijken in het kader van de vergunningverlening. Deze toelichting verandert echter niets aan het juridische kader, dat vastgelegd wordt in het verordenend deel van de voorschriften. Het al of niet schrappen van de passage zou op juridisch vlak dan ook geen verschil maken, aangezien het gaat om een verduidelijking/interpretatie van de juridische bepalingen. Bijgevolg zou een aanpassing van het plan, met als doel de betreffende passage te schrappen, geen juridische gevolgen hebben. Het RUP heeft immers altijd de bedoeling gehad, en dat wist ik toen niet, om specifiek de sterk milieubelastende bedrijven (SEVESO) uit te sluiten. Het al of niet toelaten van andere activiteiten, en dat was voor mij nieuw, dient afgewogen te worden in het kader van de vergunningsaanvraag door de vergunningverlenende overheid, waarbij aspecten als hinder en draagkracht van de omgeving belangrijke overwegingen kunnen vormen in de besluitvorming.

Ik heb in de raadszitting van 13 maart 2012 bevestigd dat het PRUP de bedoeling heeft om bedrijven die qua lawaai-, stof- en verkeershinder niet verzoenbaar zijn met hun omgeving, uit te sluiten. Maar nu legt het PRUP de afweging hiervoor bij de vergunningverlenende overheid.

Er is een vraag voor een milieuvergunning, die aan de deputatie zal worden voorgelegd. Dit dossier valt onder de bevoegdheid van mijn collega en zal geagendeerd worden tussen half en eind oktober. Dan zal er moeten afgewogen worden of die aanvraag al dan niet voldoet aan die aspecten.

Op een zondagnamiddag rond een uur op vier heeft een journalist mij ook opgebeld. Ik heb gezegd dat bedrijven of bedrijventerreinen wel kunnen voorzien worden maar dat dit daar natuurlijk niet in staat.
Ten eerste moet een breker ingekapseld zijn om hem op een industrieterrein te kunnen plaatsen. In Boortmeerbeek bijvoorbeeld staat er zo één tussen de woningen, wel volledig ingekapseld en volledig dicht. Het zand en de stenen worden daar continue besproeid door sproei-installaties zodat er geen stof of overlast is voor de omwonenden. Het heeft wel zes maanden geduurd vooraleer dat systeem werkte. Geluidsnormen moeten daarnaast ook gerespecteerd worden, dit staat allemaal in de VLAREM. Als die normen gerespecteerd worden, dan kan dat. Dat is hetgeen wat ik tegen die journalist heb gezegd. Wat hij schrijft, laat ik voor zijn verantwoordelijkheid. Dit is een dossier van Kampenhout, de firma Millon ken ik van naam maar niet persoonlijk. Achttien jaar geleden, toen ik nog actief was in de gemeente Boortmeerbeek, kuiste deze firma grachten. Nu is deze firma geëvolueerd. We zullen echter in de deputatie bekijken wat kan en niet kan.

Het probleem van de MER is dat het PRUP zou vernietigd worden door de Raad van State. Wij zijn met de Vlaamse Regering en Vlaamse Gemeenschap in onderhandeling zowel op dienstenvlak als regeringsvlak. Aangezien dit niet enkel verstrekkende gevolgen heeft voor Kampenhout-Sas maar ook voor vijf of zes andere RUP’s die daaronder vallen. Wij zijn nu de nodige procedurestappen aan het voorbereiden om zo snel mogelijk opnieuw met een dossier naar de provincieraad te komen om ervoor te zorgen dat er geen fouten worden gemaakt. We gaan de schorsing niet afwachten maar we moeten wel weten wat we moeten doen aangezien het huidige PRUP nog altijd geldig is. Wij zijn stappen aan het ondernemen om met dat dossier terug naar de raad te komen en vermoedelijk moeten we dat terug voorlopig aanvaarden zolang het onderzoek duurt. Daar is echter nog geen uitsluitsel over.

Mijn diensten hebben gezegd dat ze tussen dit en een paar weken stappen gaan ondernemen in samenspraak met andere provincies om een gelijk standpunt te kunnen innemen. De minister had gevraagd om te wachten omdat hij van mening was dat PRUP ging geschorst worden. Iedereen heeft daar zijn idee over maar wij zijn toch verder aan het kijken om te zorgen dat in dat bepaalde dossier, de verbrandingsoven, er niet komt. Tot daar de stand van zaken van al deze dossiers.

De heer Laeremans:

Het is toch een beetje ingewikkeld voor ons om dat op die manier te volgen. Ik begrijp niet goed dat het PRUP de afweging voor zulke bedrijven bij de vergunningverlenende overheid legt. Dat is dus eerst bij de gemeente en dan eventueel in beroep bij de provincie. Geldt dat dan ook voor die verbrandingsoven? Hadden we de breekwerf dan ook expliciet kunnen uitsluiten of niet?

De heer Dekeyser, gedeputeerde:

Als we dat gedaan hadden voor het openbaar onderzoek, hadden we dat kunnen uitsluiten. Dus als er een klacht hiervoor zou ingediend geweest zijn vóór de voorlopige aanvaarding, hadden we dat gekund. Maar omdat daar niets van vermeld werd, kunnen we het nadien ook niet wijzigen en hebben we het enkel in het toelichtend deel aangepast en niet in het verordenend gedeelte. Als de procedure wordt hernomen, dan kan dat wel.

De heer Laeremans:

Moet dan alles opnieuw opgestart worden?

De heer Dekeyser, gedeputeerde:

Ja

De heer Laeremans:

Daarnaast heb ik ook nog, heel recent, gehoord dat de provinciale milieuvergunningscommissie de aanvraag voor die breekwerf gunstig geadviseerd zou hebben. Wist u hier iets van? Wie zetelt trouwens in deze commissie?

De heer Dekeyser, gedeputeerde:

De persoon die daar in zetelt voor stedenbouw is iemand van het Vlaamse Gewest. Niemand van de dienst ruimtelijke ordening zetelt in deze commissie. De voorzitter is iemand van de dienst milieu maar van de dienst ruimtelijke ordening is daar niemand afgevaardigd. Wij zien het advies van deze commissie pas als het dossier wordt voorgelegd aan de deputatie.

De heer Laeremans:

Kunnen wij een kopie krijgen? U gaat dit waarschijnlijk nu toch opvragen?

De heer Dekeyser, gedeputeerde:

Dat dossier wordt gewoon voorgelegd aan de deputatie. Als het dossier er is, dan bestaan er ook kopieën die kunnen worden opgevraagd via de provinciegriffier maar nu op dit ogenblik is het dossier niet af en krijgen wij dat ook niet.

Met vriendelijke groeten,
Namens de deputatie,

Marc Collier,
provinciegriffier