De heer Laeremans zegt dat in “De Zondag” de provincie Vlaams-Brabant over haar woonbeleid publiceerde en meer bepaald ook over de plannen met Vlabinvest. Hij stelt dat de raadsleden daar nochtans nog niets over vernomen hebben.

1) Graag wil hij weten hoe men aan het cijfer van 1.800 woningen komt, tegen wanneer zijn die gepland?
2) Welke middelen staan daar tegenover? Hoeveel zijn er in totaal vandaag al gerealiseerd?
3) Hoe worden die over de gemeenten verdeeld?

Antwoord

De heer Dehaene, gedeputeerde antwoordt dat het decreet werd gestemd en het daarom vreemd zou zijn nog geen informatie te geven rond Vlabinvest. Vlabinvest is al enkele jaren actief waardoor er een aantal acties reeds in de pipeline zitten. Alle projecten waarbij er een samenwerking is met Vlabinvest, worden eveneens in rekening gebracht in de raming van 1.800 woningen. Deze woningen worden dan ook toegewezen volgens de voorrangsregeling van Vlabinvest. Het cijfer 1.800 is daarbij een onderschatting.

Hij stelt dat de realisatie van deze woningen gebaseerd is op de investeringsplanning van de sociale huisvestingsmaatschappijen. Dergelijk plan beslaat meestal een periode van 5 jaar. De middelen die hier tegenover staan komen deels uit het budget van Vlabinvest en deels vanuit de sociale huisvestingsmaatschappijen. Hij zegt dat Vlabinvest reeds 17 miljoen euro aan gronden in portefeuille heeft. Deze gronden bevinden zich in het werkingsgebied van Vlabinvest. Dit zijn de gemeentes Halle, Vilvoorde, Kortenberg, Tervuren, Huldenberg en Bertem. De meeste gronden liggen in de directe omgeving van Brussel omdat dit ook het eerste werkterrein van Vlabinvest was.

De heer Dehaene, gedeputeerde vult aan dat er eind 2013 594 woongelegenheden werden gerealiseerd waarop de Vlabinvest-voorrangsregeling van toepassing is. Daarnaast zijn er momenteel 320 woongelegenheden in opbouw. Hij zegt dat, bij het beoordelen van opportuniteiten, uiteraard wordt gekeken naar het sociaal objectief dat moet behaald worden in een bepaalde gemeente. Dit gebeurt steeds in nauw overleg met de sociale huisvestingsmaatschappijen.