Gisteren deed het Grondwettelijk Hof via twee arresten (bijlagen) uitspraak in drie dossiers die door het Vlaams Belang waren aangespannen inzake de voorbije BHV-hervorming. Het ging om twee procedures inzake de kieswethervorming en een procedure tegen de hoofdstedelijke gemeenschap van Brussel. In die laatste procedure hadden we het gezelschap van onder meer de schepencolleges van Overijse en Steenokkerzeel, die zich verzetten tegen de verplichte inlijving van hun gemeente bij de HGB. De verzoeken tot vernietiging werden in de drie procedures afgewezen.
BHV

Inzake de kieskring BHV hebben wij ons vooral verzet tegen enerzijds de privileges ten gunste van de Franstalige inwoners van de zes faciliteitengemeenten (die de Franstalige partijen in Brussel mogen versterken) en anderzijds het totaal gebrek aan overlevingskansen voor de Vlamingen in Brussel. Dit onevenwicht staat in schril contrast met het arrest van het Grondwettelijk Hof van 2003, dat “bijzondere modaliteiten” toeliet “teneinde de gewettigde belangen van de Nederlandstaligen en de Franstaligen in de vroegere provincie te vrijwaren”. Op geen enkele manier wordt immers voorzien dat de Vlaamse lijsten in Brussel nog een zetel kunnen bekomen, bijvoorbeeld via een systeem van lijstverbinding.

Inzake de privileges voor de Franstaligen in het nieuwe kieskanton Sint-Genesius-Rode verklaart het Grondwettelijk Hof zich onbevoegd. Deze voorrechten werden gebetonneerd met een grondwettelijke meerderheid en “het Hof is niet bevoegd zich uit te spreken over een verschil in behandeling of een beperking van een grondrecht dat voortvloeit uit een door de Grondwetgever zelf gemaakte keuze.”

Wat de situatie betreft van de Brusselse Vlamingen, dekt het Hof de discriminatie zeer uitdrukkelijk toe. De wetgever is namelijk “niet verplicht om, wanneer hij voorziet in bijzondere modaliteit voor de kiezers in de zes randgemeenten, eveneens te voorzien in bijzondere modaliteiten voor de Nederlandstalige kiezers en kandidaten in de kieskring Brussel-Hoofdstad.” De doelbewuste politieke liquidatie van de Vlamingen in hun eigen hoofdstad krijgt dus de goedkeurende zegen van het Grondwettelijk Hof. Een uitspraak die kan tellen.

HGB

Inzake de Hoofdstedelijke Gemeenschap van Brussel verklaart het Grondwettelijk Hof zich onbevoegd om na te gaan of de gemeentelijke autonomie, zoals gewaarborgd in de Grondwet, geschonden is. Daarnaast wordt er geoordeeld dat de gewestelijke bevoegdheid om samenwerkingsverbanden van gemeenten te organiseren, niet wordt aangetast, omdat het hier gaat om samenwerking tussen de gewesten, waarvoor het federale niveau bevoegd is. Het Belgische niveau wordt op die manier via een sluipweg weer een stuk meer bevoegd over de gemeentebesturen.

Ten slotte is het Hof van oordeel dat er geen discriminatie kan worden vastgesteld tussen de behandeling van de provincies, die niet van rechtswege lid zijn van de HGB, en de gemeenten, die wel verplicht zijn opgenomen. Als reden hiervoor wordt opgegeven dat de gemeentebesturen bevoegd zijn voor een aanzienlijk aantal kilometers wegen, terwijl de provincies “geen of slechts een beperkt aantal kilometers provinciale wegen beheren. Tevens is de rol van de gemeenten inzake ruimtelijke ordening groter dan die van de provincies.”

Drogreden

Het is duidelijk dat het Grondwettelijk Hof hiermee een drogreden heeft gezocht om de verplichte inlijving van alle gemeenten bij de HGB, zonder dat zij zelfs maar om advies gevraagd zijn, toe te dekken.
Het Vlaams Belang is helemaal niet verbaasd over de inhoud van beide arresten. De leden van het Grondwettelijk Hof die over de kwestie hebben geoordeeld, zijn allemaal rechtstreeks voorgedragen en benoemd door diezelfde partijen die de BHV-akkoorden hebben uitgewerkt en goedgekeurd. Zij doen nu, met de pink op de naad van de broek, wat het regime van hen verwacht.

Bart Laeremans
Senator

Joris Van Hauthem
Fractievoorzitter in het Brussels Parlement

Dominiek Lootens
Fractievoorzitter in het Brussels Parlement

Meer info: 0476 46 98 85