Hierbij kan u de integrale tekst met woord en wederwoord terugvinden naar aanleiding van het indienen van een extra agendapunt aangaande het Huishoudelijk Reglement door fractieleider Willy Smout. Veel leesplezier!

De heer Smout legt uit dat door collega Tobback werd opgemerkt dat er in 2020 maar 9 i.p.v. de verplichte 10 raadszittingen hebben plaatsgevonden. In het bureau werd hierover uitvoerig gediscussieerd. De raadzitting van maart 2020 werd meer dan terecht geschrapt omwille van corona, daar is iedereen het over eens. Men zou volgens de heer Smout verkeerd gehandeld hebben mocht deze vergadering hebben plaatsgevonden. De feitelijke aanleiding is echter het jaar 2021 dat onder een zeer slecht gesternte gestart is voor wat betreft de vergaderingen van de provincieraad. Wat de Vlaams Belang-fractie opviel was een artikel van 3 februari 2021 in het Nieuwsblad waarin de raadsvoorzitter argumenteert dat er op dat ogenblik te weinig agendapunten waren waardoor het niet verantwoord was om te vergaderen. Het houden van provincieraadsvergaderingen met één of twee punten is de belastingbetaler nodeloos op kosten jagen. De heer Smout geeft de raadsvoorzitter hierin gelijk. Hij benadrukt zelf al meer dan 25 jaar in de provincieraad te zetelen. In het verleden werd er twee keer per maand vergaderd met tal van raadscommissies daaraan gekoppeld. Soms rees het de pan uit. Zo vertelt de heer Smout ooit 5 minuten te laat op een commissievergadering te zijn toegekomen en deze was reeds afgelopen. Wanneer er wordt gekeken naar dit jaar, werd de provincieraad van 9 februari 2021 geannuleerd bij gebrek aan agendapunten. Er vond één provincieraad plaats in januari, eigenlijk diegene die te kort was in 2020. M.a.w moet de provincieraadvan maart volgens hem worden beschouwd als de eerste van 2021. De heer Smout haalt aan dat het er bij de raadscommissies nog erger aan toe ging. De raadscommissie infrastructuur had een vergadering op 12 januari en op 26 januari, deze werden beide geannuleerd. De laatste bijeenkomst van de raadscommissie infrastructuur dateerde van 27 oktober 2020. De eerste raadcommissie infrastructuur vond intussen plaats op 9 maart 2021. Er was dus een grote tijdspanne tussen twee vergaderingen van deze commissie. Ook de raadscommissies ruimte van 12 januari en 2 februari werden geannuleerd. De raadscommissies financiën en regionaal beleid kwamen voor het eerst samen op 2 maart. De heer Smout wijst erop dat de vergadering van de raadscommissie regionaal beleid die gepland stond voor 30 maart ook reeds is afgevoerd. Hij maakt duidelijk dat het de bedoeling was om het punt i.v.m. de raadscommissie infrastructuur te brengen op het bureau van 12 januari. Ook deze vergadering ging echter niet door alsook de bureauvergadering van 2 februari. Hij meldt dit punt uitvoerig besproken te hebben tijdens de eerste bureauvergadering van 2021, namelijk op 9 maart.

De heer Smout wijst erop dat het decreet niet gewijzigd moet worden zodat er minder vergaderingen van de provincieraad moeten plaatsvinden. Volgens hem moet men werken aan wat men eigenlijk zelf heeft veroorzaakt. Men heeft verschillende keren, namelijk in 2006, 2007, 2012 en 2019, bevoegdheden gedelegeerd vanuit de provincieraad aan de deputatie. In 2018 werden een hele resem bevoegdheden ontnomen aan het provinciebestuur, namelijk de persoonsgebonden materies maar ook de intercommunales. Dan zijn er dus heel wat minder punten die in die deputatie moeten worden beslist. Bijna alles werd gedelegeerd naar die deputatie. Alle partijen op twee na, Vlaams Belang en UF, die nooit in de meerderheid hebben gezeten, hebben systematisch meegewerkt aan het uitbreiden van die delegatie naar de deputatie. De heer Smout is van mening dat dit een situatie is waar de deputatie te vergelijken is met een regering met volmachten. Dit leidt er toe dat de deputatie haar wil kan doordrukken zonder dat de dossiers naar de raad moeten komen. Op die manier moeten er eigenlijk bijna geen provincieraden meer plaatsvinden. Een bijkomende reden is volgens de heer Smout de specifieke situatie hier in Vlaams-Brabant waar, door de stembusuitslag en de recente wijziging in de samenstelling van de deputatie men nu in een situatie zit waar N-VA eigenlijk ‘incontournable’ geworden is binnen de deputatie. Ze hebben 2 van de 4 gedeputeerden alsook de voorzitter van de deputatie, zijnde de gouverneur, die niet altijd stemrecht heeft maar toch heel belangrijk is in het nemen van beslissingen. Ook het houden van raadscommissies vanuit de oppositie is zelfs niet langer mogelijk. Een commissie kan enkel bij elkaar geroepen worden door minstens 1/3de van de commissieleden. Uit de meerderheid zijn er 9 van de 13 leden dus de oppositie kan met 4 van de 13 leden zelfs geen commissie samenroepen. Dit leidt volgens de heer Smout tot een serieus democratisch deficit.

Sommige partijen stellen voor om de provincie op te doeken, dat is echter niet voor direct. De Vlaams Belang-fractie is ook voorstander van een ander systeem dan de bestaande Vlaamse provincies maar ondertussen moet er niet alleen goed bestuurd worden maar moet ook een democratische controle mogelijk blijven. De heer Smout legt uit dat hij in dit voorstel enkele punten naar voor wil brengen die daartoe bijdragen. Hij wil de artikels 2 en 5 uit het delegatiebesluit van 29 januari 2019 wijzigen. Namelijk het bedrag voor overheidsopdrachten dat nu op 100.000 euro ligt terugbrengen naar het vroegere bedrag van 67.000 euro zodat op dat vlak opnieuw meer dossiers naar de provincieraad komen. Daarnaast wenst hij ook artikel 5 aan te passen. Daarin staat: ‘de deputatie kan ten allen tijden beslissen een aangelegenheid die tot haar bevoegdheid behoort alsnog voor beslissing voor te leggen aan de provincieraad’. De Vlaams Belang-fractie wil dit als volgt aanpassen: ‘indien de aangelegenheid behoort tot een door de provincieraad gedelegeerde bevoegdheid zal bij afwezigheid van eenparigheid binnen de deputatie deze aangelegenheid altijd op de eerstvolgende vergadering worden voorgelegd aan de provincieraad’. Hiermee wordt een extra kans gegeven aan vooral CD&V en Open VLD om, wanneer men het niet eens is, want democratisch gezien kunnen zij het niet halen in de deputatie wanneer het tot een stemming komt, om dan met deze zaken verplicht naar de raad te komen. De Vlaams Belang-fractie wenst deze wijzigingen aan het delegatiebesluit onmiddellijk in voege te laten gaan. Tot slot verwijst de heer Smout nog naar de raadscommissies. Bij het uitkantelen van de bevoegdheden in 2018 werden de raadscommissies gehalveerd, namelijk van 8 naar 4. Elke commissie die er nu is heeft een resem materies te behandelen. Het is volgens de heer Smout aangewezen dat wanneer er minimaal 10 provincieraden moeten plaatsvinden de commissie minimaal 5 keer samenkomt i.p.v. 2 keer per jaar want dat is eigenlijk nog de oude regeling van toen er 8 raadscommissies waren. Hij acht het ook opportuun rekening houdende met alle organisaties waar raadsleden in vertegenwoordigd zijn om daarover één keer per jaar verslag uit te brengen in de bevoegde raadscommissie. Die aanpassing van artikel 20 van het huishoudelijk reglement van de provincieraad wenst de heer Smout in voegen te laten gaan vanaf dit jaar. Hij rekent op de steun vanalle provincieraadsleden om het democratisch gehalte van de provincie Vlaams-Brabant terug op een aanvaardbaar peil te brengen.

De heer Tobback onderschrijft het betoog van de heer Smout en zou daar tal van beschouwingen aan kunnen toevoegen. Het is niet onbelangrijk om te weten waarom men in gemeenteraden commissies tracht in te richten. Dat is om de raden voor te bereiden. Hij verwijst naar het eerste voorstel dat op de agenda staat i.v.m. de samenwerking met de provincie Antwerpen die gepaard gaat met een bijlage van 18 pagina’s. Die kan men dan rustig bespreken in de commissie alvorens naar de raad te gaan. Normaliter zou iedere raad moeten voorafgegaan worden door commissies waarin de punten die in die raad komen in detail door de leden van de commissies kunnen worden besproken. Dat is de wijze waarop men dat in gemeenteraden doet. Hij heeft zelf een gemeenteraad meegemaakt waar het de afspraak was dat een punt dat niet in een commissie was geweest van de raad werd afgevoerd. De heer Tobback zegt dit zelf 24 jaar in toepassing gebracht te hebben. Hier is dat echter niet het geval. De oplossing die de heer Smout aanbracht kan de sp.a fractie niet onderschrijven. Hij vraagt waarom er maar één commissie zou zijn voor 2 raden? De raad moet normaal worden voorafgegaan door een bespreking in de commissie van de punten die op de raad staan. Het kan zijn dat er voor bepaalde commissies geen punten zijn, dan zijn die ook niet op de raad. Dan moet men niet op de meest fantasierijke manier een aantal punten op één commissie samenbrengen om te vermijden dat er een commissie zou moeten worden gehouden. De heer Tobback meldt dat er op de agenda van vandaag een aantal punten staan die op de raadscommissie van financiën hadden kunnen komen, maar die, omwille van voor hem onbekende redenen, naar een andere commissie zijn gegaan, bv. de dossiers omtrent de uittreding uit de intercommunales. Hij verwijst naar de bestendige deputatie waar zwaar aan gedelegeerd werd omdat het in het verleden zo was dat de provinciale raden werden gesloten en geopend en dat in de tussenperiode de provincie diende verder bestuurd te worden en dat er dan een bestendige afvaardiging was. De heer Tobback is van mening dat men nu de neiging heeft om zoveel mogelijk naar zich toe te trekken en zo weinig mogelijk op de raad te brengen, laat staan dat men het ook nog in commissies zou brengen. Dat is momenteel de tendens volgens hem. Hij is niet op de hoogte of dit in andere provincies ook het geval is. In de provincie Vlaams-Brabant haalt men zelfs het wettelijke aantal vergaderingen niet waardoor men zichzelf overbodig maakt. Het voorstel van de heer Smout om de agendapunten waarover de deputatie het niet eens geraakt naar de raad te brengen kan de heer Tobback niet onderschrijven. Ze worden geacht om eensgezind te zijn, volgens hem is er anders een breuk in de meerderheid, in de coalitie. Hij herhaalt dat een punt op de agenda van de raad zou moeten worden voorafgegaan door een commissie. Dat is in de kleinste gemeenten van Vlaanderen het geval waar men het tenminste meent met de democratie en de controle door de raadsleden van de uitgaven, zelfs de gedelegeerde uitgaven. De sp.a-fractie is vragende partij om een betere verhouding tussen de meerderheid en deputatie, maar ook tussen de oppositie en deputatie om zaken zo op een meer constructieve manier te bespreken. Ze zien zich genoodzaakt om anders zelf punten aan te brengen om de agenda te stofferen. Er is stof genoeg om elke keer een 5-tal interpellaties aan te brengen. Een voorbeeld hiervan is de uiteenzetting van de gouverneur i.v.m. de regiovorming. Het verbaast hem dat de meerderheid zich gewoon neerlegt bij het feit dat de gouverneur zegt dat de provincie niet gevat is door de regiovorming, bij gevolg moet zij dat niet bespreken. De heer Tobback meldt dat hij gevraagd had om een commissie te organiseren om hier dieper op in te gaan maar dat ging niet. De vorige commissie financiën vroeg hij wat met de 3 miljoen euro zal gebeuren waarvan aan het personeel werd meegedeeld te gaan besparen. Dat zijn volgens hem mogelijkheden genoeg om democratische besprekingen over te houden, maar men houdt die blijkbaar liever niet. De heer Tobback meldt dat de sp.a-fractie zich zal onthouden op dit voorstel. Hij vraagt een bredere gedachtewisseling en de mogelijkheid om betere afspraken te maken zodanig dat de provincie op een volwaardige manier kan functioneren.

De heer Coppens, gedeputeerde, is van mening dat het niet getuigt van een goed bestuur als de suggestie is om langs alle kanten punten aan te brengen die zelfs niet tot de bevoegdheid van het provinciebestuur behoren, om op deze manier raden en commissies te kunnen organiseren. Voor wat betreft de vergelijking met een regering met volmachten wijst de gedeputeerde erop dat die delegatiebevoegdheden decretaal zijn vastgelegd door een democratisch verkozen parlement, door een democratisch verkozen wetgeving. De heer Coppens verduidelijkt dat het bedrag van de overheidsopdrachten terugbrengen naar de vroegere waarde van 67.000 euro in 2019 ging om 18 dossiers en in 2020 om 12 dossiers. Als er naar de inhoud wordt gekeken gaat het om dossiers i.v.m. drukwerk, aankoop spaanplaten, ongediertebestrijding, meubilair. Hij ziet niet in wat daar het democratisch gehalte van is, dit is eerder een administratieve uitvoering. De gedeputeerde benadruktvoor wat betreft artikel 2 van het voorstel dat de deputatie een collegiaal orgaan is dat als dusdanig handelt. Voor wat het aantal raadscommissies van minimaal 5 per jaar betreft, haalt de heer Coppens er de cijfers van 2019 en 2020 bij. In 2019 kwam de raadscommissie ruimte 9 keer samen, in 2020 8 keer. De raadscommissie financiën kwam in 2019 6 keer samen en in 2020 5 keer. De raadscommissie infrastructuur kwam 8 keer samen in 2019 en 7 keer in 2020. Tot slot kwam de raadscommissie regionaal beleid in 2019 7 keer samen en in 2020 6 keer. Er waren dus met andere woorden in 2019 30 raadscommissies en in 2020 26 raadscommissies. De gedeputeerde benadrukt dat de raadcommissies worden samengeroepen naargelang de noodwendigheid. Artikel 4 is volgens hem een oproep om commissies te organiseren ook al zijn er geen punten. De gedeputeerde betreurt dit.

De heer Smout is van mening dat iedereen klaagt, maar niemand iets wil veranderen. Hij had enkele amendementen verwacht op dit voorstel. Hetzij uit de deputatie, hetzij uit de oppositie aangezien sp.a al vele raden daarover haar beklag doet, maar als het erop neer komt om iets concreet voor te stellen komt het er niet van en gaat men zich onthouden. De heer Smout vindt het niet teveel gevraagd om elke commissie 5 keer per jaar te laten vergaderen, dat is 1 keer per 2 raden. Hij geeft de heer Tobback gelijk voor wat betreft het standpunt dat elk punt dat op de agenda van de raad staat vooraf besproken moet zijn in een commissie. Voor deze provincieraad was dat eigenlijk wel het geval. De heer Smout wijst er dan ook op hoe vlot het al verlopen is. Hij vindt dit een goed argument. Wat het delegatiebesluit betreft haalt hij aan dat het een mogelijkheid was die geboden werd aan de provincieraad om dat te delegeren. In de bespreking van het bureau in januari 2019 stond duidelijk dat het geen wettelijke verplichting was om overheidsopdrachten tot 100.000 euro te delegeren, dat bedrag kon ook op 67.000 euro blijven. De heer Smout benadrukt dat die dossiers vroeger ook op de raad werden besproken. Toen vond men het niet belachelijk om er die punten te bespreken. Voor wat betreft de onenigheid in de deputatie acht hij het normaal dat wanneer 4 mensen samen zitten er bepaalde zaken zijn waar men wenst over te discussiëren en waar men zich soms niet kan vinden in de beslissing die de deputatie bij meerderheid zal nemen. Hij stelt voor om die punten in de raad te bespreken en de raad daarover een beslissing te laten nemen. Voor wat betreft het einde van de provincies wijst de heer Smout erop dat dit een bevoegdheid is van de Vlaamse Regering.

De heer Tobback zegt dit voorstel niet goed te keuren omdat het volgens hem niet veel zin heeft om te zeggen dat wanneer de deputatie het niet eens is, ze naar de provincieraad moet komen om er dan waarschijnlijk op te rekenen dat er een wisselmeerderheid komt. Dat is het einde van de deputatie en van de meerderheid. De vraag omtrent de 5 commissies is niet in overeenstemming met wat de sp.a[1]fractie denkt noodzakelijk te zijn, namelijk aangepaste commissies. Het gaat de heer Tobback er niet over om te vergaderen om te vergaderen, dat mag men niet trachten te suggereren. Als er geen stof is om provincieraden of raadscommissies te houden is dat volgens hem in de eerste plaats omdat de deputatie met niks komt. Hij wenst de rollen om te draaien en de gedeputeerde erop te wijzen dat dat de oorzaak is. De heer Tobback stelt zich de vraag of andere provincies met corona ook maar aan 9 provincieraden en 6 raadscommissies financiën in 2020 geraakten. Daarnaast heeft hij ook de vraag gesteld, en geen antwoord gekregen, hoe het zit met de 3,5 miljoen euro die men wil besparen op het personeel. Dat is volgens hem niet zomaar iets zoeken om over te vergaderen en een zitpenning op te strijken. Het gaat over het feit dat de deputatie heeft gewerkt en punten heeft om op de dagorde te zetten ofwel heeft ze dat niet. Ofwel heeft de deputatie iets of niets gedaan en heeft de raad, alsook de oppositie de mogelijkheid om dat te controleren met mondelinge vragen, schriftelijke vragen, interpellaties en tussenkomsten. Als er minstens 10 zittingen zouden zijn en voor iedere zitting commissies dan zou de sp.a-fractie overwegen om voor het voorstel te stemmen, maar dit is volgens hen totaal onvoldoende. De heer Tobback wijst erop dat dit niet ver genoeg gaat om een democratische werking van de provincie Vlaams-Brabant te verzekeren. Hij wijst er bovendien op dat de punten die de sp.a-fractie aan de dagorde zal stellen allemaal van provinciaal belang zullen zijn. Dat men zegt dat de regiovorming niets te maken heeft met de provincie en dus zegt dat de provincie niet wordt gevat, vindt hij bijzonder. Men is volgens de heer Tobback niet de nagel van de doodskist aan het smeden, maar het deksel en de bodem al aan het klaarmaken waarin ze de provincie zullen begraven. De N-VA was hier natuurlijk voor. Nu zit het provinciebestuur volgens de heer Tobback nog met een halve bevoegdheid omdat men er niet aan uit geraakte om het helemaal af te schaffen.

Er worden geen vragen of opmerkingen meer geformuleerd