Belga-bericht van vandaag
Dat blijkt uit een onderzoek van de Studiedienst van de Vlaamse regering dat donderdag in het Provinciehuis in Leuven werd voorgesteld. Vlaams minister voor de Vlaamse Rand Geert Bourgeois beklemtoonde dat een dergelijke instroom van grote groepen geen afbreuk mag doen aan het Nederlandstalig karakter van de rand en dat het behoud ervan een “axioma” in het Vlaams beleid moet blijven.
Op 1 januari 2011 woonden in de Vlaamse rand 108.000 personen van vreemde herkomst, samen goed voor 114 nationaliteiten. Dat is 27 procent van de totale bevolking. In vergelijking met 1991 is er procentueel sprake van een verdubbeling. “Deze evolutie heeft alles te maken met de nabijheid van Brussel, waar 61,6 procent van vreemde afkomst is”, aldus Bourgeois. De binnenlandse instroom in de rand, vooral vanuit de hoofdstad, is volgens de studie twee keer zo belangrijk dan de buitenlandse.
Deze evolutie heeft consequenties voor het taalgebruik in de rand: 28 procent van de leerlingen in het Nederlandstalig onderwijs spreekt thuis geen Nederlands. 7 procent van de leerlingen in het basis- en 5 procent in het secundair onderwijs is niet-Belg. Slechts in 37 procent van de gezinnen met pasgeboren kinderen die Kind en Gezin begeleidt wordt Nederlands gesproken. 33 procent spreekt Frans en 30 procent een andere taal. Eén op drie van deze moeders heeft een vreemde nationaliteit.
Uit cijfers van de VDAB blijkt verder dat bijna de helft van de niet-werkende werkzoekenden (49 procent) uit de Vlaamse rand een taalachterstand Nederlands heeft. 65 procent van de werkzoekenden met een dergelijke taalachterstand heeft Frans als moedertaal, de rest een andere taal. KWO/