Repliek op de beleidsverklaring 22/01/2013
Mevrouw de voorzitter, collega’s
Om het met wijlen Bart Van den Bossche uit te drukken: gedeputeerde Swinnen vroeg ons op het einde van haar beleidsverklaring “Ga met me mee”.
Wij willen wel samen met haar het glas heffen op het nieuwe jaar en op de goede intenties van deze deputatie, maar “wat je ook doet, alles komt goed” lijkt ons toch wat voorbarig. Want er staan nog een paar heuveltjes van Erika in de weg, en daar komen wij niet vanzelf omhoog.
Een eerste voorbeeld is het onderdeel wonen. Het wordt voor gewone jonge mensen die met twee gaan werken nagenoeg onbetaalbaar om in Halle-Vilvoorde een gewoon huis te kopen, tenzij men door zijn ouders of grootouders zwaar gesteund wordt of men zich voor 30 jaar wil vastzetten met een torenhoge aflossing, als men überhaupt al een lening vastkrijgt. (in december 2012 kostte een huis in Vlaams-Brabant gemiddeld 279.233 euro, dus zo’n 40000 euro boven dan het Vlaamse gemiddelde (238.149 euro))
Het aanbod aan betaalbare huizen van de openbare sector en de informatie daarover (huisvestingsmaatschappijen, Vlabinvest) is bijzonder klein en ook nog zeer versnipperd, er is nauwelijks coördinatie.
Zoek maar eens waar je je kunt inschrijven voor de nieuwe woonwijk op de PIVO-site, waar de deputatie vorig jaar toch hoog mee opliep. Misschien zijn alle koop- en huurwoningen al lang toegewezen? Hoe is dat dan gebeurd? En als dat niet zo is, waarom wordt er dan geen reclame voor gemaakt?
Ik ben ook even gaan kijken op de webstek van Vlabinvest, het wagentje dat we nu zullen mogen aanhangen aan de provinciale woontrein: in 2012 waren er 21 appartementen te koop, in 2013 6 woningen, tegen 2014 5 appartementen en 1 woning. En dat op 39 gemeenten, dus amper een druppel op een hete plaat!
Het is bovendien allerminst duidelijk of je daarvoor nog kan inschrijven en wat de kostprijs daarvoor is. Eventuele geïnteresseerden die per ongeluk op deze site terechtkomen haken meteen af. Daar is dus nog zeer veel werk aan de winkel, dus mag je Vlabinvest helemaal nog niet beschouwen als een krachtige hefboom; eerder een kramakkelig hendeltje.
De grootste oorzaak van de schaarste en dus de hoge kostprijs op de woningmarkt is dat de immigratie vanuit Brussel blijft wegen op onze regio, maar dat beschouwt de deputatie als een vaststaand feit waartegen men niets moet ondernemen. “Onze Europese hoofdstad en de regio daarrond zal nog verder internationaliseren.”
De provincie kan ook zelf wat aan de hoge woningprijzen doen door de opcentiemen op de onroerende voorheffing te verlagen, zeker wanneer op termijn het takenpakket van de provincie zal verminderen.
We vrezen ten tweede dat de belofte om het Vlaams karakter te versterken louter lippendienst is, zoals de voorbije jaren. Met amper één medewerker kan dat ook niet anders. Wij zouden nochtans graag zien dat de deputatie zich strijdbaarder zou opstellen dan voorheen, en gezien de verkiezingsuitslag is toch wel erg opportuun, ook al zitten de Vlaams-nationale partijen in de oppositie. Die assertiviteit zal zeker nodig zijn, als je ziet dat wij de vraag zullen krijgen om toe te treden tot de Brusselse Metropolitane gemeenschap en de daaraan gekoppelde Franstalige inmenging in onze streek.
Vorige week vernamen we dat Vicepremier Didier Reynders openlijk te kennen gaf dat hij actief campagne wil gaan voeren in de 25 gemeenten van Brussel, waaronder hij ook de zes faciliteitengemeenten rekent, want daarvoor geldt de splitsing niet. Reynders wist zeer goed waarom en hij zal lang niet het enige Franstalige kopstuk zijn dat zijn Anschlusspolitiek openlijk etaleert. Wordt het niet hoog tijd om vanuit de provincie op te komen voor de zwakste gemeenten, zoals u speciale aandacht wil geven aan jeugdgroepen die een groter risico lopen op achterstelling?
Ik hoorde ook graag zeggen dat jullie streven naar een verdraagzame gemeenschap, waar het Nederlands de voertaal is. Maar dat betekent in onze ogen dat je ook op je strepen moet staan en geen signalen mag uitzenden die het omgekeerd effect beogen.
De tolkendienst krijgt steeds meer aanvragen en die kostte ons in 2011 zo’n 350 000 euro, of gemiddeld per aanvraag zo’n 111 euro, waarvan de gebruiker maximaal 40% betaalt, als die dienstverlening al niet helemaal wordt bekostigd door het OCMW, een welzijnsinstelling of een school. Ze hoeven dus onze taal niet te leren, wij zorgen wel voor een tolk!
In Antwerpen wil de nieuwe bestuursmeerderheid, waartoe ook VLD en CD&V behoren die gratis tolkendienst alvast afschaffen. Waarom zou u zich door die beslissing niet laten inspireren?
Het thema veiligheid heb ik al helemaal niet gehoord in de beleidsverklaring, maar het lijkt ons nochtans een van de belangrijkste problemen in de rand rond Brussel.
Een goed voorbeeld uit de provincie Antwerpen zijn de buurtinformatienetwerken die daar gecoördineerd worden.
Vorige week vernamen we in de media dat ook hondenbezitters wordt gevraagd om oren en ogen open te houden bij hun dagelijkse wandeling. In Utrecht gaat men zelfs nog een stap verder: daar betrekt men de burgers massaal bij het veiligheidsbeleid via korte opleidingen en sms-meldingen op een burgernet, wat zeer efficiënt blijkt te werken, want het aantal inbraken is er aanzienlijk gedaald.
Volgens ons moet onze provincie zich door dit alles laten inspireren en bovendien ook nagaan of we kunnen helpen om een zonedekkend netwerk van slimme camera’s op te zetten. Dat is voor de gemeenten en politiezones een kostelijke zaak, en als de ene gemeente wel camera’s plaatst en de buurgemeente niet, krijgen we een verschuiving van de criminaliteit.
Ik wil eindigen met een bedenking over de interne democratie in deze raad.
Een van de nieuwe collega’s heeft dat vorige zitting treffend verwoord: de democratie stopt aan de glazen deur op het provincieplein, want in de provincieraad gaat het er alleen maar om hoeveel postjes men kan bemachtigen.
Ik begrijp niet dat Groen het niet anders wil doen. Zij waren immers nodig om een meerderheid te kunnen vormen, en dan hadden ze van de eerste zitting al het verschil kunnen maken. Maar ik heb de indruk dat Groen meer bezig is met vermeende discriminaties tegenover buitenlandse nummerplaten dan met de échte discriminatie die ze nu zelf ook toepassen tegenover de oppositie en waartegen helaas geen klachten mogelijk zijn.
Kortom, mevrouw de voorzitter, beste collega’s,
Jullie kunnen wel zingen van “’k heb bijna alles wat mijn hart verlangt”, maar dan hoop ik dat je niet vergeet dat niet elke Vlaams-Brabander in dat geluk mag delen.
En als jullie een groot hart hebben, dan laat je de oppositie ook nog wat meeschrijven aan de toekomstmuziek die jullie voor ogen hebben.
Jan Laeremans