Het leek meer een lente- dan een herfstdag toen het “Seniorenforum Brabant” Geraardsbergen zaterdag bezocht. Geraardsbergen is een historische Vlaamse stad die door (te) weinigen onder ons gekend is. Alhoewel ieder al wel gehoord heeft van de “muur”, mattentaarten en de Tonnekensbrand, is de stad zeker voor  Brabanders, Antwerpenaren en Limburgers  “onbekend terrein”. Afwezigheid van grote toegangswegen, geen spectaculaire attracties in de buurt, een eerder bescheiden voetbalploeg, dragen daar o.a. toe bij.

Wij konden rekenen op deskundige en uitgebreide gidsing door de Brabantse provinciale VB coördinator Eddy Longeval, die zijn roots in Geraardsbergen heeft. De aanwezigheid van Geraardsbergs gemeenteraadslid Hans De Gent werd ook zeer geapprecieerd.

De stad werd door Boudewijn VI van Vlaanderen in 1068 gesticht, telt actueel +- 32 000 inwoners en beslaat liefst 16 deelgemeenten. Gelegen op de grens tussen Vlaanderen, Henegouwen en Brabant was de stad in het verleden schouwtoneel van “intern-Vlaamse” conflicten, bezetting door de Fransen, vernieling door de geuzen, enz. De stad moest meermaals “heropgebouwd” worden. Landbouw en lakennijverheid vormden zowat de hoofdactiviteiten in de vroege en late middeleeuwen. De wandtapijten die in die periode vervaardigd werden, genieten wereldfaam. Uit de hedendaagse periode kent iedereen nog de luciferindustrie (Union Match).

Wij begonnen ons bezoek met de “beklimming” – te voet wel te verstaan- van de muur die ons tot het hoogste punt van Geraardsbergen bracht waar de Oudenbergkapel staat. De vele plaatjes met “dankbetuiging” in de kapel vielen ons op en maakten duidelijk dat dit ook een bedevaartsplaats is. We maakten kennis met de bron op de heuvel en de “kolom” die een prachtig panoramisch uitzicht over de streek biedt. Wellicht hadden deze heuvel en plaats reeds een religieuse dimensie in de Keltische tijd. Dan belandden wij op de Markt waar we ons tegoed deden aan mattentaarten en/of een streekbier. Het Manneken Pis op de Markt genoot onmiddellijk onze sympathie: ouder en minder arrogant dan zijn Brussels alter ego. In de “Permanensje” maakten we kennis met de diverse plunjes/uniformen waarmee Manneken Pis werd/wordt uitgedost. In vermeld gebouw bevindt zich ook het audiovisueel bezoekerscentrum van de Vlaamse Ardennen. Dan ging het naar de prachtige  neogotische Sint-Bartholomeuskerk met de relieken van St-Bartholomeus en talrijke kunstwerken. De meesten deden dan in de plaatselijke bakkerijen een voorraad mattentaarten in zodat ze  ’s avonds thuis konden bewijzen dat ze zeker in Giesbaargen geweest waren. Ons bezoek aan “ ‘t  Aloam” werd een aangename verrassing. “ ’t Aloam” is een nog werkende graanmolen, omgebouwd tot museum. In de molen bevindt zich ook een collectie gereedschappen van oude ambachten. Zo kregen wij in de nog werkende drukkerij professionele uitleg van een drukker over de evolutie van de machinerie en de druktechnieken. Ook in het museum een aantal zaaltjes (klaslokaal, keuken, leefkamer, enz.) waarin het leven van begin vorige eeuw wordt uitgebeeld. Het museum kampt spijtig genoeg met plaatsgebrek. Ons diepste respect voor de vrijwilligers die dit museum runnen en zo bijdragen tot het behoud van ons erfgoed. De gastronomen onder de deelnemers besloten de geslaagde uitstap met een bezoek aan “ ’t Hemelryck”.

LM

Sfeerbeelden zien? Hier klikken aub…

Met heel veel dank voor de professionele inzet van fotograaf-van-dienst en overigens de afdelingssecretaris van de Vlaams Belang-afdeling Geraardsbergen, Guido Delil