Op de afgelopen nieuwjaarsreceptie van de regio’s Halle-Vilvoorde in Asse was voormalig Europees Parlementslid en nationaal ondervoorzitter van de partij, Philip Claeys gastspreker.

Naast een eigen, politiek interessante, redevoering had hij het genoegen de lijsttrekker voor de komende provincieraadsverkiezingen – district Halle-Vilvoorde – aan te kondigen.

De jonge Beerselaar Klaas Slootmans, nauwe medewerker van Tom Van Grieken, kreeg het vertrouwen van de regiobesturen, het provinciaal en nationaal bestuur om de handschoen op te nemen.

Zie hieronder zijn maidenspeech voor een overigens enthousiast publiek.

 

Goedenavond,

Sta mij vooreerst toe iedereen te bedanken voor de steun bij mijn kandidatuur: de regioraad, het provinciaal bestuur en uiteraard het nationaal partijbestuur. In het bijzonder wil ik hierbij van de gelegenheid gebruik maken om Jan Laeremans te bedanken om de fakkel als trekker door te geven. Jan loodste ons bijna 30 jaar geleden de provincieraad in en blonk er uit als welbespraakt dossiervreter en gerespecteerd en gedreven oppositielid. Een oppositielid dat trouwens sterke resultaten boekte.

Toen Jan destijds de problematiek van allochtone relschoppers in de provinciedomeinen aankaartte en onder meer voorstelde om identiteitscontroles in te voeren en tariefverhogingen voor mensen buiten de provincie – lees relschoppers uit Brussel, toen hij dat voorstelde, steigerde de meerderheidspartijen. Vandaag, beste vrienden, zijn die voorstellen omgezet in beleid met als gevolg dat de rust in onze provinciedomeinen grotendeels is teruggekeerd. Een recenter voorbeeld is zijn pleidooi voor een eigen volwaardige rechtbank voor Halle-Vilvoorde. De motie die Jan ter zake indiende werd door alle meerderheidspartijen goedgekeurd. Maar ook inzake Uplace, het Eurostadion, de doortrekkersterreinen, enzovoort heeft Jan vaak de zaden geplant waar anderen later de vruchten van plukten. Jan is met andere woorden het levende bewijs dat wij ook vanuit de oppositie kunnen wegen op het beleid.

Maar ook wat de lokale verankering betreft, heeft Jan in onze regio een doorslaggevende rol gespeeld.  Toen ik destijds naar de eerste Vlaams Blok-meeting ging bij ons in Dworp met wijlen Frans Debremaeker, stond daar vooraan een man die alle clichés ontkrachte die ik over de partij had gehoord: een eloquente en gedreven spreker met leiderschap en visie. Een man die ook zonder lid te zijn van de parochieraad vertrouwen en kennis uitstraalde.  

Hij weet het waarschijnlijk niet meer, maar het was ook Jan die mij –  en wellicht velen onder u – over de streep trok om me actief in te zetten voor het Vlaams Blok. Vanuit Grimbergen trok hij naar onze – vaak saaie – afdelingsvergaderingen, las hij onze  – al even oersaaie verslagen na – en blies hij zuurstof in de afdelingswerking.

Partijsoldaten als Jan zijn dan ook zeldzaam en verdienen waardering. Meestal is het hij die anderen in de bloemetjes zet, maar vandaag doen wij dat met een welverdiend applaus. Jan merci! 

Vergis u echter niet: ik ben Jan zijn zwanenzang niet aan het organiseren, Jan zal ook bij de komende provincieraadsverkiezingen te vinden zijn op de derde plaats. U weet dus wat u te doen staat.

Het enige nadeel van mensen als Jan is echter dat de schoenen die zij achterlaten veel te groot zijn. Ik beloof u alvast plechtig dat ik er alles aan zal doen om mijn voeten aan zijn maat aan te passen.

En dat zal ook nodig zijn. Onze provincie – en onze regio nog meer -verkeert in woelig water. De Brusselse olievlek heeft zich omgevormd tot een ware pletwals. Het tempo waarmee onze gemeenten ontnederlandsen, verfransen en internationaliseren is uiterst alarmerend. In de 35 gemeenten van Halle-Vilvoorde spreekt een meerderheid van de gezinnen thuis geen Nederlands.

In mijn eigen gemeente Beersel zijn de cijfers nog straffer. 2 op 3  – en laat het cijfer tot u doordringen – 2 op 3 jonge gezinnen is er anderstalig. Een stijging van 40 procent op een goeie 10 jaar tijd.

En het gaat al lang niet meer over de bourgeoisie die Brussel ontvlucht en zich in de Rand vestigt. Zo valt naast de Franstalige opmars ook de stijging op van gezinnen die thuis geen van beide landstalen spreken. Niet minder dan 1 op 5 jonge gezinnen in onze regio spreekt geen Nederlands of Frans. En dat hangt dan weer samen met de stijgende immigratiestroom.

Want vergis u niet – en Philip heeft het er al uitvoerig over gehad: ook onder deze regering kwamen er op een jaar tijd 136.000 migranten naar ons land. Meer dan de totale bevolkingsomvang van een stad als Brugge en 11.000 meer dan onder de regering-Di Rupo. Tegenover de straffe tweets en de stoere communicatie staat een immigratiebeleid dat braaf uitvoert wat Europa dicteert.

De cijfers voor onze provincie zijn dan ook staalhard. Meer dan 1 op 4 vrouwen die afgelopen jaar een kind kreeg, beschikt niet over onze nationaliteit. In de faciliteitengemeenten is de situatie nog dramatischer: amper 1 op 15 kinderen groeit er op in een Nederlandstalig gezin.

En uiteraard zeggen cijfers niet alles. Een groot deel van de Franstalige en anderstalige kinderen gaan naar het Nederlandstalig onderwijs, en die leerkrachten verdienen alle bewondering en steun voor hun verdienstelijk werk.

Maar wanneer in verstedelijkte gebieden zoals hier vlakbij in Zellik, maar ook in Lot, Ruisbroek, Drogenbos, Zuun, Strombeek, Diegem, Sint-Stevens-Woluwe nog amper 20 procent van de geboorten Nederlandstalig zijn, dan moet men toch vaststellen dat het overleven van de Vlaamse gemeenschap op het spel staat. Hoe kunnen we verwachten dat anderstaligen behoorlijk integreren wanneer de Nederlandstaligen in de minderheid geraken?

De signalen uit onze scholen zijn dan ook alarmerend. Leerkrachten zitten er met de handen in het haar omdat zij meer met vertalen dan met onderwijzen bezig zijn. Een juf uit het tweede leerjaar, bij ons in de gemeenteschool van Lot, vertelde me dat 18 van haar 22 leerlingen onze taal amper begrijpen. De ouders betrekken lukt amper, want naar oudercontacten stuurt men zijn kat… en leerkrachtnota’s belanden in de prullenmand.

Dat heeft naast taal- uiteraard ook culturele oorzaken. Zo verdrievoudigde in haar school het aantal islamitische leerlingen op amper acht jaar tijd. In Huizingen, een andere deelgemeente,  was er zelfs sprake van een vertienvoudiging.

Door de massieve toevloed zakt het onderwijsniveau structureel, wordt de sociale cohesie aangetast en verliezen onze dorpen definitief hun Vlaams en streekeigen karakter.   

Willen we vermijden dat de Vlamingen, na de faciliteitengemeenten, ook in Beersel uit het bestuur worden gelicht, moet men met andere woorden vooral voortdoen zoals men bezig is.

Er is dan ook dringend nood aan een complete ommezwaai. De stinkende wonden die de zachte heelmeesters hebben achtergelaten, hebben nood aan een stevig paardenmiddel.

Naast een veel kordater immigratiebeleid op federaal niveau kan het tij alleen worden gekeerd door het voeren van een massief woonbeleid dat de Vlamingen ondersteunt om in de eigen gemeente te blijven wonen.

De Vlaamse regering, met minister voor Vlaamse Rand Weyts op kop, moet hiertoe eindelijk zijn beloftes waarmaken en de middelen voor het agentschap dat betaalbare woningen voorziet voor mensen uit de streek fors opschroeven.   

Terwijl de 35 gemeenten van de Vlaamse Rand jaarlijks tienduizenden nieuwkomers slikken, werden er op een jaar tijd amper 118 woningen gecreëerd. Dat zijn er gemiddeld drie per gemeente. Niet meer dan een druppel op een hete plaat dus.

Het is ontstellend om te zeggen, maar sinds de N-VA de bevoegdheid Vlaamse Rand in 2009 in haar portefeuille heeft, is de situatie er op het terrein alleen maar op achteruit gegaan. Meer zelfs: van de actieradius die sp.a-er Frank Vandenbroucke en VLD-‘er Marino Keulen als ministers voor de Vlaamse Rand tentoonspreidden is bij minister Weyts niets meer te merken.

Dat is meteen ook de reden waarom een stem voor het Vlaams Belang zo belangrijk is. Door druk op de ketel te zetten en consequent op dezelfde nagel te blijven kloppen, zetten wij de anderen aan tot actie. Wij zijn de herders die de politieke kudde vooruitstuwt.

Onze hete adem is efficiënter dan gelijk welke zetel of ministerpost. Of hoe VUB professor Mark Elchardus het naar aanleiding van het 40-jarig bestaan van onze partij verwoordde: “Het Vlaams Belang mag dan nooit aan de macht zijn geweest, geen enkele partij heeft in de naoorlogse geschiedenis het maatschappelijke en politieke debat zo grondig beïnvloed.” Zelfs vorige week stelde Knack-hoofdredacteur Bert Bultinck (nochtans geen rechtse jongen) nog dat, en ik citeer “de stemmen voor het Vlaams Belang beslissend zullen zijn voor het beleid van de komende jaren.”

Beste vrienden, u weet als sympathisant beter dan wie ook dat de strijd van onze partij niet over rozen loopt. Dat was gisteren niet zo en dat zal morgen niet zo zijn. Nooit hebben wij voor de makkelijke weg gekozen, enkel voor de juiste.

De Noorse dichter Hendrik Ibsen wist het een kleine 200 jaar geleden al: “Men moet nooit zijn beste broek aantrekken wanneer men voor de grote principes gaat strijden.” En dat gaan we ook in 2018 doen. Wroeten, ploeteren, zweten en zwoegen. Tot we bij de aankomst zijn. Tot dan!

Ik wens u een bijzonder gelukkig nieuw jaar toe!

Klik hier voor enkele sfeerbeelden