De provincieraad van januari bood geen al te fraai spektakel. Eerst waren er gelukkig wel wat mondelinge vragen, o.a. over de mogelijke tramlijnen naar Brussel en het doortrekkersterrein in Herent, maar daarna wilde de voorzitter het debat over de beleidsverklaring zo kort mogelijk houden. Op elkaar repliceren was niet toegelaten, elke fractievoorzitter mocht een tussenkomst houden en daarmee afgelopen. Bovendien mocht die dan nog maar 4 minuten duren, zo had An Hermans (CD&V) hoogstpersoonlijk beslist (niet eens op het bureau afgesproken). Protest van onze kant natuurlijk! Heeft ze heimwee naar het Europees parlement, waar iedere tussenkomst gechronometreerd wordt om bij een overschrijding met 10 seconden de micro dicht te draaien? Dat getuigt niet meteen van veel zelfvertrouwen, me dunkt! (lees hier onze tussenkomst)
Daarna kwam het akkefietje van de aanduiding van 9 effectieve vertegenwoordigers en plaatsvervangers in de VVP (Vereniging van Vlaamse provincies). De voorbije legislatuur had de meerderheid al die mandaatjes (ocharme 1 à 2 zitpenningen per jaar) voor zich alleen ingepikt, terwijl alle andere provincies ook oppositieraadsleden lieten aanduiden.
Maar hier volhardde de meerderheid in de boosheid: alles voor ons en niets voor een ander!
Als je die houding zou koppelen aan de toespraak van de CD&V-fractievoorzitter, dan blijft er maar één conclusie: Tsjeven blijven hypocrieten!
Chris Taes had immers uitgehaald naar de andere partijen die hij verweet dat ze steeds mensen tegen elkaar opzetten om er zelf van te profiteren: Vlaams-Waals, arm-rijk, oud en nieuw(komers). Zij, de christen-democraten zouden opkomen voor de hele samenleving, voor samenwerking en meer van dat fraais.
Dan zou het toch logisch moeten zijn dat je de mandaten eerlijk verdeelt tussen meerderheid (44) en oppositie (24, want UF kan daar reglementair niet aan deelnemen). Maar neen hoor, de samen-levers handelden totaal inconsequent: geen enkele afgevaardigde voor N-VA en Vlaams Belang. Beschamend!
Na de aanduiding van het zesde mandaat hadden we er genoeg van en dienden we 4 kandidaten in, waardoor de elektronische stemming niet meer kon doorgaan en de papieren procedure in gang werd gezet. Briefjes uitdelen, 72 namen voorlezen, naar voor gaan, apart vergaderen met de stemopnemers, uitslag voorlezen, alles herbeginnen voor de achtste kandidaat en de negende… Toen de meerderheid in aantal begon te slinken, besliste de voorzitter dan maar om de stemmingsprocedure voor de plaatsvervangers “in blok” te laten verlopen.
Uiteindelijk bleek de meerderheid niet meer in aantal te zijn bij het afronden van de stemming, en hadden ze veel geluk dat de oppositie het niet was afgestapt!
Intussen was het al na vijven geworden en liet de gouverneur weten dat hij zijn speech niet meer zou houden en die naar volgende maand zou verschuiven. In de persmededeling stond er “wegens onvoorziene omstandigheden”. Had de meerderheid dan zelf niet kunnen voorzien dat een onrechtvaardig behandelde oppositie zich te weer zou stellen?