Vraag van Jan Laeremans
De belofte van Minister Milquet om 400 extra politie-inspecteurs in te zetten in Brussel, als antwoord op het dodelijk geval van agressie bij de MIVB, dreigt nefast te worden voor onze eigen politiezones in Vlaams-Brabant. In heel wat van die zones zijn er nu al te weinig agenten om het kader in te vullen, zoals bijvoorbeeld in Halle, waar het korps structureel onderbemand is (NB Pajottenland 17 april)
Volgens de vakbonden zou er een tekort zijn van 150 agenten in de hele provincie.
Een tweede maatregel van de minister is dat rekruten die aangeven ook in Brussel te willen werken, sneller aan hun opleiding kunnen beginnen, met nog maar eens negatieve gevolgen voor ons.
En ik vernam gisteren ook dat kandidaat-politie-inspecteurs die aan een opleiding zouden willen beginnen in het PIVO, eerst proeven moeten uitvoeren die gespreid zijn over een viertal maanden, waardoor studenten die eind juni afstuderen onmogelijk kunnen starten aan opleiding die in oktober begint. Dat hebben we dan zelf toch in de hand? In het klein kasteeltje kon een selectie voor kandidaat reserve-officieren destijds wel op drie dagen afgehandeld worden!
Vandaar mijn vragen:
1) Heeft de deputatie en/of de gouverneur gereageerd op die belofte en die maatregel van minister Milquet, die een hypotheek legt op de politiewerking in onze provincie?
Zo ja, hoe? Zo neen, waarom niet?
2) Hoe is het mogelijk dat men zelf de eigen politierekrutering bemoeilijkt door een aanslepende proevenreeks voor kandidaat-politie-inspecteurs?
Antwoord van de gouverneur:
Het is inderdaad een aanslepend probleem, omdat er onvoldoende aanbod is van afgestudeerden om het kader overal aan te vullen. Er mogen immers maar 1000 kandidaten deelnemen aan de opleiding, terwijl we er 1400 nodig hebben in heel het land.
Er is natuurlijk een noodzaak om in Brussel extra agenten te voorzien, maar dat kan tot meer problemen bij ons leiden.
Hij heeft de minister in een brief daarop gewezen. (zie bijlage)
De rekrutering zou misschien wel wat sneller mogen verlopen, maar de federale overheid organiseert die proeven, wij niet.
Wij zijn ook eerder gediend met kandidaten die al wat beroepservaring hebben dan met pas afgestudeerden.
Beknopt verslag
De heer gouverneur zegt dat het tekort aan politiepersoneel een aanslepend probleem is. Er zijn behoorlijk wat korpsen die soms acht tot veertien politiemensen minder in dienst hebben dan voorzien. Dit manifesteert zich sterk in de omgeving van Brussel, maar bijvoorbeeld ook in het korps van Leuven, waar permanent een te kort is van dertig tot vijfendertig politiemensen.
Het is een ernstig probleem omdat er een onvoldoende aanbod is van nieuwe kandidaten. Dit heeft niets te maken met de rekruteringsprocedures.
De politiemensen die worden opgeleid krijgen het statuut van politie-aspirant, treden daarvoor in dienst bij de politie en worden daarvoor betaald. Dit heeft enorme voordelen. De gemiddelde leeftijd van de politie-aspiranten in het PIVO is 25 à 26 jaar. Deze politie-aspiranten hebben al heel wat studie- of werkervaring vooraleer ze aan een politieopleiding beginnen. Er is een beperkt aantal politiemensen die op de leeftijd van 18 of 19 jaar bij de politie solliciteren.
Op deze manier ontstaat er een zeer gemengd korps met heel wat ervaring en jonge mensen.
Het nadeel is echter dat deze politie-aspiranten betaald moeten worden. De federale overheid heeft om financiële redenen beslist om niet meer dan 1000 aspiranten toe te laten.
Dit terwijl er al jaren wordt op aangedrongen om 1.400 aspiranten per jaar op te leiden. Dit blijkt volgens berekeningen het aantal te zijn dat over het hele land nodig is om alle politiejobs in te vullen.
Dit is een behoorlijk probleem. In Vlaams-Brabant wordt dit gedeeltelijk opgevuld door “gedetacheerden.” Dat zijn mensen die zijn afgestudeerd, maar nog geen definitieve keuze hebben gemaakt waar ze aan de slag willen. Tijdelijk worden ze dan gedetacheerd.
De maatregelen voor Brussel zijn uit veiligheidsoverwegingen terecht, maar als er niet gelijkertijd algemene maatregelen worden genomen dreigen de problemen in Vlaams-Brabant nog groter te worden.
Het probleem wordt voor Vlaams-Brabant nog groter omdat die gedetacheerden nog minder beschikbaar zullen zijn. De tekorten die ontstaan zullen nog minder kunnen worden ingevuld.
Door het structurele probleem van onvoldoende aspiranten per jaar kan er geen voldoende invulling komen van de vacatures.
Sinds 2006 – 2007 is er in elke provincie een interventiekorps, waarmee men steun verleent aan lokale zones voor meer grootscheepse acties en grote evenementen.
In Vlaams-Brabant is dit interventiekorps slechts voor 50% volzet. Dit betekent dat de lokale zones minder kunnen geholpen worden dan hetgeen zou moeten.
Om het probleem in Brussel op te lossen heeft minister Milquet beslist dat ondermeer die interventiekorpsen van iedere provincie een stukje zullen moeten bijdragen, volgens hun grootte.
Als één provincie veertig politiemensen heeft, moet ze er twee leveren. Als wij er twintig hebben, moeten we er één leveren. Dit betekent echter dat de ene provincie er nog achtendertig heeft, en wij nog slechts negentien.
Er wordt dus met het structurele verschil geen rekening gehouden.
Spreker zegt dat er maatregelen moeten komen om structureel meer mensen op te leiden. Minister Milquet heeft nu eenmalig beslist om 400 aspiranten bijkomend te laten opleiden voor de problematiek in Brussel. Dit lost echter het algemene probleem niet op. De problematiek is drievoudig:
– Er moeten structureel meer aspiranten per jaar worden opgeleid.
– Het systeem van gedetacheerden moet gehandhaafd blijven. De vrees is echter dat er geen mensen meer beschikbaar zullen zijn.
– De afspraken in verband met het interventiekorps moeten blijvend gehonoreerd worden, terwijl ze nu voor een stukje teruggetrokken zijn. In Vlaams-Brabant zijn ze in de feiten al een tijdje niet meer ingevuld.
Vorige vrijdag is dit nog op het provinciale veiligheidsoverleg ter sprake gekomen en is de afspraak gemaakt om de minister hierover aan te schrijven.
De heer Laeremans zegt dat dit een antwoord is op het eerste deel van zijn mondelinge vraag.
Kan deze brief van de gouverneur echter niet door alle fracties gesteund worden, zodat er ook een politiek draagvlak ontstaat? Dit kan door de brief mee te ondertekenen of door een motie.
Dit extra signaal is nodig.
Het tweede deel van de vraag ging over de rekruteringsdag van het PIVO volgende zaterdag. Mensen die eind juni afstuderen en in oktober een opleiding voor inspecteur willen volgen kunnen zich niet inschrijven omdat de toelatingsproeven zo lang duren. Is dit correct?
De heer gouverneur zegt dat dit al zeer lang zo is. Dit zou inderdaad kunnen veranderd worden. Maar dit is echter niet de oorzaak van het gestelde probleem.
Er zijn heel weinig mensen die aansluitend op hun studies aan een politieopleiding beginnen. Ze gaan eerst één of twee jaar werken.
Er zal vanaf nu niet enkel in oktober een opleiding starten, maar twee à drie keer per jaar. Dit maakt dat de rekruteringsproeven niet specifiek zijn afgestemd op oktober.
Het zou een goede zaak zijn wanneer de rekruteringsproeven sneller zouden kunnen, maar dit lost het probleem niet op. Er zijn voldoende mensen die zich aanbieden, maar er worden er te weinig toegelaten.
De rekruteringsproeven worden nationaal georganiseerd en niet door de politiescholen zelf.
De heer Olbrechts , gedeputeerde, beaamt dat het de federale overheid is die de toelatingsproeven organiseert, die moet toelaten om een opleiding aan de politieschool te mogen volgen.
Deze rekruten worden voor het volgen van deze opleiding betaald. Het is dus evident dat zij eerst moeten slagen in een toelatingsproef om dergelijke opleiding te mogen volgen.
Spreker zegt dat de mensen die een opleiding starten heel dikwijls al enige maturiteit hebben. Dit heeft enorme voordelen voor de kwaliteit van het politiekorps.
De federale overheid organiseert de toelatingsproeven, maar kiest daarvoor het PIVO uit om een aantal proeven te laten plaatsvinden. Het PIVO stelt hiervoor zijn infrastructuur ter beschikking.
Spreker zegt dat je aan de toelatingsproeven kan deelnemen, zonder dat je bent afgestudeerd.